Coronagedichten
door Tonny Biesterveld
Ik kom hem regelmatig tegen rondom de Rozengracht en rond de Westerkerk, een vriendelijke oudere man met een paars gekleurd petje op. Hij loopt sierlijk en vriendelijk rond, of zit op een terras aan de Rozengracht (voor de coronatijd) en kijkt iedereen goedwillend aan. Hij is dan ineens een soort Mijnheer Heineken die iedereen het zijne gunt. Het is typisch zo iemand die een icoon voor de stad is, ik zou het vreselijk vinden als hij er niet meer zou zijn. Sterk is ook zijn elegantie, als ik hem groet kijkt hij eerst wat koel, dan lacht hij . “O, ja U”, lijkt hij te denken, denk ik dan. Vervolgens groet hij met een lichte buiging en “Een goedemorgen, beste man”.
Deze zwierige man heeft een terras gebouwd in de Prinsengracht op een hulpdamwand, met oude deuren over stoelen gelegd. Onder een gescheurde parasol drinkt hij een campari en fluit daarbij het lied De trots van Amsterdam- van Oblamov Canterowitz. Als ik over de brug loop richting het oosten en ten westen de Westerkerk vraag ik zijn aandacht. Ik maak het V-teken, beschaafd maakt hij ook het V-teken. Ja, samen de Coronavirus doorboren is het idee.
door Carel T.C. de Jager