Grootformaat oproep aan stedelingen tot saamhorigheid
door Mariette van der Lee
Een dag of tien geleden, op een grijze zaterdag, was ik te voet op weg naar het lege terras achter De Hermitage, waar ik een vriendin zou ontmoeten.
Halverwege, ter hoogte van De IJsbreker, versperde een groepje jongeren het trottoir, zodat ik over de rijweg zou moeten om hen te passeren. Ik (72) vroeg vriendelijk of ze misschien even ruimte wilden maken, zodat ik de vereiste 1.5 meter afstand zou kunnen bewaren, waarop een jongen uit het groepje mij toebeet: “Ga terug in je hok, ouwe taart.” Een meisje dat naast hem stond, gaf hem een duw en riep sorry tegen mij, maar mijn stemming werd er niet beter op. Ik realiseerde me, eigenlijk voor het eerst, dat wij, de ‘kwetsbare ouderen’ in toenemende mate werden gezien als hinderlijke obstakels die het leven van gezonde jonge mensen verpestten.
Een eindje verder, vlakbij theater Carré, ging ik even zitten op een bankje, op de plek waar je met een paar treden kunt afdalen tot vlakbij het water van de Amstel. Onder mij zat een meisje, met haar benen bungelend over de rand van de kade. Ze was aan het beeldbellen en omdat ik van bovenaf op haar rug neerkeek, had ik een goed uitzicht op het gezicht van de jongen met wie zij kennelijk in gesprek was.
Na een paar minuten bijna onbewust meegeluisterd te hebben, begon de aard van het gesprek tot me door te dringen. Het meisje was de relatie met haar gesprekspartner aan het beëindigen. Kennelijk hadden zij elkaar vlak voor de coronacrisis leren kennen, waren stapelverliefd op elkaar geworden en net toen zij een afspraak gemaakt hadden die vast en zeker in bed zou zijn geëindigd, meldde hij zich af met klachten die op corona leken. Vervolgens was hij kennelijk vrijwillig in quarantaine gegaan, om zijn al wat oudere ouders te beschermen, maar ook haar. Inmiddels waren er vier weken verstreken en zijn klachten waren nog steeds niet helemaal verdwenen. Ondanks het feit dat ze via sociale media dagelijks contact hadden gehouden, was haar verliefdheid, zo zei ze in de telefoon, inmiddels totaal over. Eigenlijk wist ze niet eens meer wie of hoe hij was. Terwijl ze deze boodschap uitsprak, schokte haar rug en haar stem klonk alsof ze huilde. Hem kon ik niet horen omdat zij oortjes in had en ik kon in het kleine beeldscherm ook niet zien of er bij hem misschien ook tranen kwamen.
Hoewel ik wist dat ik hier niet naar hoorde te luisteren, kon ik toch niet weglopen en ik kreeg steeds meer het gevoel toeschouwer en toehoorder te zijn van een echte tragedie. En eentje waar ik ook nog, in zekere zin, schuldig aan was. Om ons, kwetsbare ouderen, voor besmetting te behoeden, moesten jonge mensen niet alleen economische offers brengen; zij kregen zelfs niet de kans om een pas hoopvol begonnen relatie tot bloei te laten komen.
“Ga terug in je hok, ouwe taart”, ging door mijn hoofd en als ik geen afspraak had gehad met een ook al bejaarde vriendin die net als ik haar dagelijkse ommetje wilde maken, dan had ik dat ook spoorslags gedaan.
Lily Coenen
Mijn verhaal ‘Terug in je hok’ is eigenlijk een anekdote. De scène die wordt beschreven overkwam mij, precies zoals ik het vertel, ongeveer een week geleden, hier in Amsterdam.
door Lily Coenen