Filters

Wis alle filters

Op onderwerp

Op medium

Afbeelding

Ik was de hoeder van zijn gezondheid

Mijn man kreeg al vrij vroeg corona. Waar ik aanvankelijk dacht: komt wel goed, greep de angst mij uiteindelijk bij de keel. Wat als hij – een fitte 50-er – dit nu niet overleeft?
Daarover schreef ik dit verhaal voor Libelle, waar ik werk.
Het werd meer dan 38 duizend keer gelezen. ‘Omdat het juist die beklemmende angst voor het onbekende beschrijft’, werd me verteld. Nog nooit was ik zo blij met mijn buren (Woubruggestraat, nabij Hoofddorpplein).

Barbara’s man kreeg corona: “Elke keer als ik dacht ‘Dit is het dieptepunt’, kwam er weer een ergere nacht”

Toen de eerste coronapatiënt in Tilburg werd ontdekt, zei ik voor de grap tegen mijn man: hoe lang denk jij dat het duurt voordat we iemand kennen die corona heeft? Nog geen 2 weken later hadden wij het virus in huis. Manlief kreeg corona. En niet die milde variant. Inmiddels is hij aan het herstellen, maar daar is wel wat aan vooraf gegaan.

Twee weken geleden werd mijn man Gaius grieperig. Ik was de week ervoor ziek geweest, dus wij wisten het wel: hij had dat griepje van mij overgenomen. Met de kennis van nu denk ik dat ik een van de lucky few was die de ultramilde coronavariant had: een paar dagen koorts en futloos. Maar bij mijn man liep dat anders. Hij werd steeds zieker, rilleriger, koortsiger en slapper.

Kortademigheid

We bleven denken dat hij gewoon griep had, totdat het corona-onheil zich aandiende: daar was de kortademigheid. Daar waren de misselijkheid en de benauwdheid. De koortsaanvallen namen niet af, hij at niet meer en kon zich nauwelijks staande houden als hij schone kleren aan deed. Nou moet je weten: ik ken mijn man al 20 jaar en heb hem nog nóóit zo ziek gezien. Zijn grote sterke lijf kan altijd alles aan. Na een late avond met veel drank staat hij moeiteloos om 7 uur op om vol vuur aan de dag te beginnen. Hij rent regelmatig, doet sinds een paar jaar fanatiek aan yoga, kan zonder een centje pijn eindeloos weinig slapen. En nu lag hij rillend in bed en verbeet hij zijn tranen omdat hij zich zo ellendig voelde.

Nu was ik de sterke, aaide ik hem over zijn klamme hoofd en verzekerde hem dat het goed kwam. Dat hij geduld moest hebben. Dat ziek zijn ook een kunst is en dat hij heus wel beter zou worden, maar wat langzamer dan het hem zinde. Dat we volgende week lekker in het zonnetje zouden zitten samen, op het bankje voor de deur, met een kop thee of een glaasje wijn. Je doet wat je te doen staat. Misschien was het maar goed dat er niemand was om een arm om mijn schouder te leggen, want ik vrees dat ik dan die oerkracht had laten gaan.

Geen contact meer met hem

Iedere keer als ik dacht: dit is het dieptepunt, vanaf nu wordt hij weer beter, werd het toch nog slechter. Als ik nu -achteraf- de vele appjes lees die ik verstuurde, sprak er elke dag de zekerheid uit dat het nu echt wel beter ging. Maar het werd erger. Het was pas echt erg toen Gaius zo ziek was dat ik geen contact meer met hem kreeg. Is dat wat ziekte met je doet: dat je het zo druk hebt met je lichaam dat je de buitenwereld niet meer waarneemt? Ik wist beter hoe het met hem ging dan hijzelf; ik werd de hoeder van zijn gezondheid. Dat beaamde ook mijn vriendin die huisarts is: patiënten hebben vaak niet eens door hoe slecht het met ze gaat, hoe kortademig ze zijn, hoeveel koorts ze hebben, hoe benauwd ze het hebben.

Ik werd een volleerd coronaverpleegster: Saturatie? Check. Ademhaling? Check. Koorts? Check. Elke dag verschoonde ik ons bed na weer een koortsige zweterige nacht. Uren heb ik in de wacht gehangen bij de huisartsenpost. Wel honderd appjes heb ik uitgewisseld met mijn doktersvriendin. Bij haar kon ik terecht met honderdduizend vragen. Waar moet ik op letten? Wat moet ik doen? Wanneer moet ik 112 bellen? Want het virus is nieuw en venijnig en niemand weet precies wat er kan gebeuren. Juist die onzekerheid is nijpend en ook daarin moeten patiënten en hun verzorgers begeleid worden.

30 per minuut

Niet meer dan 25 ademhalingen per minuut mochten het zijn. Dat is de veilige zone.

Ik monitorde hem angstvallig; lag ’s nachts met mijn hand op zijn buik naar de groene cijfertjes van de digitale klok naast ons bed te kijken. Hoe vaak ademde hij per minuut? Soms moest het over omdat ik uit vermoeidheid de tel verloor.

En toen werden het er ineens 27 en hij rilde van de koorts. Het was 1 uur ’s nachts. Wat ging ik doen? Ik had me al een week groot gehouden en nu, midden in de nacht, vloog het me aan: wat als dit coronavirus mijn grote sterke man toch klein zou krijgen? 112 bellen? Het ziekenhuis is toch alleen voor oude mensen of hartpatiënten, en niet voor een kerngezonde sportieve vijftiger? De huisartsenpost bellen dan maar. Binnen een paar vragen zei de dienstdoende arts: de dokter is binnen een uur bij je. Nog nooit heb ik zo van de Nederlandse gezondheidszorg gehouden als op dat moment. De dokter kwam gewoon midden in de nacht naar hem toe! Een half uur later zag ik een zwaailicht op straat, een gele auto en een vrouw die zich bij de achterklep in het schijnsel van haar achterlichten in plastic jas, bril, mondkap, handschoenen en muts hulde. Eindelijk iemand die met me mee keek, want ik was al een week in quarantaine met mijn zieke man.

En dan staat die dokter-in-plastic aan jouw bed.

Na het nachtelijke bezoek van de dokter-in-plastic volgde nog een bezoek de dag er na. Er werd bloeddruk gemeten, naar longen geluisterd, zuurstof gemeten en geconstateerd dat we nog steeds net geen ziekenhuisgeval waren. Het zou wel goed komen, zei ze, en ze had het hartstikke druk dus we moesten haar maar niet meer lastig vallen. Daarop volgde godzijdank de professionele geduldige begeleiding van mijn doktersvriendin, die ons verzekerde dat je in het ziekenhuis niet beter af bent. Dat je thuis meer tot rust komt. Dat je lichaam zelf antistoffen moet aanmaken en dat een ziekenhuis dat ook niet voor je kan doen; die kunnen je alleen aan een beademing leggen zodat je wat meer zuurstof krijgt als dat nodig is. Zij appte ons elke morgen en elke avond, stond hem te woord en mij te woord, stelde ons gerust en nam ons serieus. We moesten haar absoluut bellen als we ons zorgen maakten.

En toen, na een slapeloze nacht waarin alle waarden slecht waren: hevige koorts, ademnood, zuurstofgebrek in zijn bloed, ging het ineens een klein beetje beter. En de dag erna nog beter. De sterke beer loopt nu weer door huis en herstelt. Nu echt.

Dit is een bloedlink virus

Wij hebben het ondervonden: dit is een bloedlink virus. Want mijn man is fit en gezond en werd geveld. Maar als je hart-, long-, transplantatie- of astmapatiënt bent of zwaar overgewicht hebt, dan kom je er waarschijnlijk minder goed van af. Ik heb gezien wat het virus kan doen en heb onze kinderen geleerd, nee gedwongen om zich bewust te zijn van de verantwoordelijkheid die ze hebben. Zij zijn – terwijl ik dit schrijf nog wel – potentieel drager van het virus en mogen anderen niet aansteken. Mag ik iedereen in Nederland alsjeblieft aanraden om zich te gedragen alsof ze drager van het virus zijn? Dat is een andere mindset en juist de mindset die we nodig hebben om de risicogroepen te beschermen.

PS: echt stoer was ik niet, want ik pinkte heel wat tranen weg als er een lief kaartje of berichtje binnenkwam – en dat waren er echt heel veel – of als iemand ongevraagd een pan soep of pasta afleverde. Lieve vrienden, buren, familie en collega’s: dankjewel daarvoor!

 

door Barbara Schneemann


Onze
partners

met dank aan: Gemeente Amsterdam West Soundtrackcity Het huis van Amsterdam