UrjaYoga om je immuunsysteem te versterken
door Urja Van Tongeren
POST IN TIJDEN VAN CORONA
Onze vereniging kent mensen zonder computer. Waarschijnlijk hebben ze gelijk. Ik ben zelf degene die de nieuwsbrieven bij hen in brievenbussen stopt. Zo ook tijdens het begin van de coronacrisis. De lucht was staalblauw.
Een van de leden woont aan het Pentagon. Wat is dat toch voor straat? Gewoonlijk stuur ik hem over de post. Maar vandaag mooi eens niet; al zegt Mark steeds dat we thuis moeten blijven. Burgerlijke ongehoorzaamheid van mijn kant.
Op mijn ronde kwam ik via de Wibautstraat, waar ooit het Weesperpoortstation stond en een emplacement was en de Weesperpoort, en nu nog dito straat is, terecht bij de Zuiderkerk. Daar is een vijfhoekig bijna gesloten bouwblok. “Is dit het Pentagon?” “Welzeker; het straatnaambord wordt helaas altijd gestolen.” Is er geen andere oplossing, denk je dan. Best lastig voor een postbode zonder ruimte-oriëntatie!
Onze stad deed me denken aan de bijzondere foto’s uit de jaren 60 van de 19e eeuw. Wegens de lange sluitertijden – het was het begin van de fotografie – moest de straat toen helemaal leeg van mensen worden gemaakt om een plaatje te kunnen schieten. Dat zou nu heel gemakkelijk geweest zijn. Bijvoorbeeld op de wallen, waar het doodstil was. Het leek wel een stad na een catastrofe. Ik werd er somber van, hoe mooi het in de zon er ook uitzag. Ervan genieten kon ik niet, iemand als Maarten ’t Hart waarschijnlijk wel. Ooit was het op zondag altijd zo. Dat was wel fijn.
Tegen de Armeense kerk aan de Krom Boomssloot zag ik een voor mij nieuwe plaquette ter herdenking van de Armeense genocide in 1915, ook in het Armeens.
Terug naar huis via de stille Plantage Middenlaan.
Er was nog een adres te doen in de Dapperbuurt. Ik zette mijn fiets neer tegen het hek van het Oosterpark en liep er door de Reinwardtstraat naar toe. In die straat was een verjaardag gaande met levende muziek; een versterkte gitaar met mooie liedjes. Ik mocht blijven luisteren. Iedereen hield zich aan de 1,5 meter. Wat een verrassing in de uitgestorven stad. Ik werd er even blij van.
Voor een kopje koffie (wist ik) reed ik even om langs Poesiat & Kater in het oude Dierenasyl, vooral voor onze huisdieren, met de opmerkelijke naam die puur toeval is. Als je het maar zelf binnen ophaalde! Op het buitenterras dronk ik het op. Ook dat een staaltje van burgerlijke ongehoorzaamheid. Alles leek even normaal. Kocht uit waardering twee flesjes van hun heerlijke bier voor thuis.
Zo had ik best een afwisselende en zonnige middag. Maar de crisis was nog lang niet voorbij.
KANEN ALS EEN KONING – CORONAKONINGSDAG
Dit was te gek voor woorden. Niks te doen vandaag! Maar de Oranjezon straalde in een coronablauwe hemel. De mooiste Koningsdag ever qua weer.
Herinnerde mij, dat Koninginnedag na de oorlogsjaren in Suriname uitbundiger werd gevierd dan in Nederland. Maar dit was wel erg schraal.
Ik begon de dag met een nieuwe lijvige roman te lezen. Daarna moest er gemaild en geappt worden op deze bijzondere dag.
Op tv had ik kunnen kijken naar vroegere Koninginne- en Koningsdagen. Ben er liever zelf bij.
Ik vond het een geschikte dag om op deze dag een enigszins eenzame dame op leeftijd, geboortig uit Suriname, thuis een bezoek te komen brengen. Dat was in plaats van al die bezoeken die niet gebracht werden aan veel eenzamere dementerende mensen in het verpleeghuis omdat die niet bezocht mòchten worden. Bijkans een misdaad tegen de menselijkheid vond ik dat somtijds.
De dame gaf mij het geleende boek terug over de religieuze diversiteit van Suriname. Je staat versteld!
Daarna koffie bij QAHWA achter het Badhuis, de koffie buiten opdrinken, bij het vredesmonument op het Ceramplein. Mocht dat wel? Helaas, geen 4 mei-herdenking dit jaar. Ik kocht bij de zo positief ingestelde Marokkaanse eigenaar een mooie kop-en-schotel met veel mensen vlakbij elkaar erop geëmailleerd. Zonder afstand! Zijn ‘gelagkamer’ had hij zo onklaar gemaakt, dat het wel leek of hij in het geheel niet meer rekende op herstel van de oude situatie.
Op het Javaplein ontmoette ik filmer Kibret Mekonnen (een van de 180 Amsterdammers en medeorganisator van die herdenking); hij maakte opnamen hoe mensen deze dag beleefden in de relatief stille Javastraat. We zaten op de buitenrand van een van de spuiters op het plein. Ze waren allemaal uitgeschakeld wat voor ons een veilige zitplaats opleverde. Het plein werd er minder gezellig door, je kreeg zin om naar huis te gaan. Was dat soms de bedoeling? We gaan zien wat ervan geworden is en wat hij overneemt in zijn film. Ik zei allerlei verschrikkelijke dingen.
Normaal is het er op deze dag een drukte van belang.
Toch maar even via de Linnaeuskade naar de Bredeweg, die dag normaliter het middelpunt van Amsterdam, veel tv-journaals tonen die straat op deze verjaardag of voorheen op de dag van zijn moeder. Het huilen stond mij vandaag nader dan het lachen. Hier en daar hing de nationale driekleur en de speciale Bredewegvlag.
Via de even stille Hogeweg naar de Middenweg. Restaurant De Kas had die dag wellicht zijn deuren speciaal aan de achterzijde geopend voor takeaways, ik zag afstandsstrepen voor een lange rij wachtenden. Maar het chique restaurant had zijn balie al gesloten hoe druk het in Park Frankendael ook was al een beetje laat. Men hield zich in het grasveld vond ik goed aan de voorgeschreven afstand.
Met opzet fietste ik dit keer via de Radioweg naar huis. Her en der wapperden vlaggen. Een paar mensen hadden tegen beter weten in feestkleding aan. Verder was het merkwaardig rustig. Verkeer was er weinig.
Maar jawel hoor, Kanen als een Koning, op de hoek van Radioweg en Galileiplantsoen, was toch weer geopend. Het eethuisje is alleen open op Koningsdag, al zolang we die hebben. Je kunt er dan o.a. Surinaamse pindasoep en broodjes krijgen. Ik ben een stamgast. Het wordt gerund vanuit een vroegere drogisterij die nu woonhuis is; we weten allemaal hoe buurtwinkels verdwijnen.
Ik werd enthousiast begroet. “Alleen meenemen”, zeiden ze. Ik bestelde en betaalde, contant, had ik gelukkig bij me; je moest immer overal pinnen. Maar net buiten de voorgevel staat een zitbank. Daar nam ik op plaats, om de soep en het broodje in alle rust op te kunnen eten. Een beetje achter een struik, dus uit het zicht van bekeurende politieagenten. Soms traden ze verrassend op. Zelf had ik even het gevoel dat er niets veranderd was. Alleen, normaal zit je binnen te praten over kunst en cultuur, want daar zit de huisbewoner middenin. Een nieuw vriendenclubje! Nu kon dat smikkelen natuurlijk niet binnen.
Aan het raam hingen affiches van een theatergroep.
De soep en het broodje smaakten mij voortreffelijk.
De koffie na afloop was van het huis. Van het huis! Je zegt het alleen als je een horecagelegenheid runt. In deze tijd kreeg je zomaar een bon van €2000 aan je broek voor overtreden van coronahorecaregels. Wees gerust goede vriend, wanneer je door dit stukje toch nog zo’n bon krijgt neem ik hem op me. Heb nog wel ergens een potje.
Zo was het toch even echt Koningsdag.
Slot.
Die avond behoefde ik thuis geen maaltijd meer te bereiden, het was ruim voldoende geweest. Het dessert met zomerkoninkjes (aardbeien) volstond.
Na het in die dagen bijna verplichte achtuurjournaal luisterde ik naar muziek op, nu ik tijd had, herontdekte maar nooit afgespeelde grammofoonplaten. Die zijn de mooiste!
Wie gaat er mee volgend jaar?
Citaat uit ‘Het wilde leven van Benjamin Botje’, van Barbara Jurgens (gevonden op internet):
‘Die koning’, zei Bink ongeduldig. ‘Dus dat eten, dat leg daar maar te beschimmelen het hele jaar! Als wij, onze misjpoge dus, in die kelder weten te komen onder het Paleis, dan zijn we binnen. Letterlijk en figuurlijk!’ Hij keek triomfantelijk om zich heen. ‘Dan kenne wij de rest van ons leven kanen als koningen!’
door Jan Dijk