Koningsdag / De redding is dichtbij / De leraar is moe / Backgammon across borders / Museumplein
door Mandra Wabäck
Ritratto is de nieuwe opera van componist Willem Jeths voor De Nationale Opera Studio. Er werd jaren aan gewerkt, maar van een wereldpremière in Amsterdam kwam het niet.
Strengen doorzichtige ballen hangen in de lucht en bewegen zachtjes omhoog en omlaag, van beneden naar boven, als bellen zuurstof die hun weg vinden door water, en weer terug. Een ketting met glimmende witte ballen ligt op de vloer, als een achteloos rondslingerend, obsceen parelsnoer. En nog meer ballen en bellen versieren de ruimte, gevangen in fuiken als kluitjes viskuit, wachtend op nieuw leven. Een manshoge, doorzichtige bal bevindt zich tussen het gezelschap dat zich op het podium heeft verzameld, als een zeepbel die deze fantasiewereld elk moment uit elkaar kan doen spatten.
Het decor van Ritratto, de nieuwe opera van componist Willem Jeths voor De Nationale Opera Studio, heeft een hoog fetisjgehalte. Het is een explosie van expressionisme gesitueerd begin twintigste eeuw toen de wereld uit zijn voegen barstte. Er was de Eerste Wereldoorlog met een ongekend groot aantal slachtoffers, er waren de futuristen die flirtten met ratelende machinegeweren en zich voor hun kunst door de nieuwe snelheid lieten inspireren. In Ritratto gaan oorlog en kunst in elkaar op, een bittere realiteit die zich nestelt in een zoete fantasiewereld.
We zijn in het vertrek van een Venetiaans paleis, het is de vooravond van een oorlog en het is feest. Strijdlustige genodigden zingen om het hardst over kunst die onsterfelijkheid belooft, over goede kunst die geen zwakheid verdraagt, over vlammenwerpers en kanonnades, ‘tarata tatata pic pac pum tumb’. Schrijver Gabriele d’Annunzio is present, gehuld in een soo rt biker outfit met rode stalen slip. Sergei Diaghilev, baas van de Ballets Russes. Fotograaf Man Ray. Dichter Jacob Epstein. Schilder Kees van Dongen. Futurist Filippo Marinetti. Ook in hun voorkomen vechten ze om onze aandacht, uitgedost met hoge hoofddeksels en kostuums met slierten en spikes, als fantastische schaakstukken, ontworpen door Jan Taminiau. Ze bezingen hun ‘musa futura’, hun futuristische muze, de gastvrouw die eerst nog onbeweeglijk in hun midden staat, gevangen in een zilverkleurige spiraal, terwijl haar gasten om haar heen warmdraaien.
Zij was Luisa Casati, een van de rijkste vrouwen van Italië, muze en patroon die een levend kunstwerk wilde zijn en leefde voor de kunsten, blind voor de staat van het land. De kunstenaars die haar portretteerden accentueerden zonder uitzondering haar bezeten karakter, varend op haar rode haar, dat vaak feloranje of gifgroen uitpakte, en haar zwaar opgemaakte ogen, met pupillen die ze volgens de overlevering verwijdde met het sap van de belladonna, een giftige plant. Op een beroemde foto van Man Ray kreeg ze twee paar ogen.
In Ritratto komt Casati uiteindelijk tevoorschijn in een magistrale jurk verlicht door een slinger lichtjes, als een circustent, die na een zinderende kortsluiting abrupt weer donker wordt. Ze wil dat het feest doorgaat, ook al vertrekken een voor een haar gasten.
Nee, de kunstenaar behoort niet tot de door de overheid aangewezen vitale beroepsgroepen in ons land. Hij is de stille kracht in de maatschappij die in de huidige crisis resoluut naar huis werd gestuurd. In de zorg om de nationale gezondheidszorg is zijn aanwezigheid overbodig, ook al klinkt bij de mensen de roep om kunst misschien wel harder dan ooit. Een dag voor de wereldpremière van de opera Ritratto in het Internationaal Theater Amsterdam (ita), die als openingsvoorstelling van het Opera Forward Festival gepland stond op vrijdag 13 maart, kondigde het kabinet de eerste ingrijpende maatregelen tegen de verdere verspreiding van het coronavirus aan, waaronder het verbod op samenkomsten van meer dan honderd mensen.
Daar gaat mijn opera, dacht componist Willem Jeths. Vijf uitverkochte avonden waar bijna drie jaar naartoe gewerkt was. Een paar uur later stond wel de generale repetitie gepland en na overleg kwam Sophie de Lint, directeur van De Nationale Opera (dno), met het verlossende woord: de generale ging door en een cameraploeg zou deze opnemen. Niet meer dan honderd personen in de zaal was de voorwaarde en met alle crew en een enkele verstekeling, onder wie Jeths partner, redden ze het. Jeths: ‘Ze gaven alles wat ze in huis hadden, als bij een echte première. De uitvoering kreeg zo’n diepgang door deze situatie, het was met het mes op tafel, op het scherp van de snede. Des te jammerder dat niet voor publiek gespeeld kon worden.’ Maar sinds de registratie op het YouTube-kanaal van dno is verschenen, ‘de primeur van een gestreamde wereldpremière van een opera’, keken bijna veertigduizend mensen van over de hele wereld ernaar en dat aantal groeit met de dag. De kranten recenseerden Ritratto alsof ze erbij waren geweest en Jeths werd verrast door besprekingen uit Duitsland en Rusland.
De opera Ritratto begon bij hem, vertelt hij aan de telefoon, bijna vijf jaar geleden, toen hij een tentoonstelling over Luisa Casati bezocht in Palazzo Fortuny in Venetië. Daar hingen de portretten die grote kunstenaars van haar maakten en ook een paar van haar extravagante jurken, dramatisch uitgelicht. Eerder werkte Jeths aan een opera over Mathilde Willink, ‘een soort levend kunstwerk van de jaren zeventig’, en Luisa leek op Mathilde, maar dan hysterisch in het tienvoudige. De opera over Willink kwam er helaas niet, maar Ritratto werd de laatste opdracht van Pierre Audi als artistiek leider van dno en Jeths droeg zijn opera aan hem op.
Later werd Ritratto op verzoek van Sophie de Lint uitgevoerd door de zangers van De Nationale Opera Studio, een programma waarmee dno sinds 2018 jonge artiesten opleidt. Jeths werkte in een team met Marcel Sijm als regisseur, Klaus Bertisch als dramaturg en Frank Siera als librettist. Het decor werd ontworpen door Marc Warning. Jeths stond een universele opera voor ogen die ook op het nu van toepassing is. ‘Ik vond het niet interessant om Luisa Casati’s biografie van A tot Z in een opera te vangen, er moest een dramatische frappe aan gegeven worden, iets waardoor het spannender en dramatischer werd dan dat. Het moest een idee uitdragen over kunst, waarheid en fantasie. Maar ook over het onvermogen de realiteit onder ogen te kunnen zien. Een opera over “l’art pour l’art, het afgesloten willen zijn in een zeepbel”.’
De werkelijke geschiedenis waar Ritratto op gebaseerd is, doet niet onder voor het spektakel dat op het podium voorbijtrekt. Luisa Casati Stampa di Soncino (1881-1957), marchesa, wandelde in haar hoogtijdagen over het San Marco-plein, naar verluidt naakt onder haar bontjas, met een levende boa constrictor om haar hals en haar zwarte bediende Garbi aan haar zijde, in de opera in een glansrol voor de Zuid-Afrikaanse bariton Martin Mkhize. Haar twee luipaarden volgden trouw en soms ook een kleine krokodil die liep aan een riem bezet met diamanten. De markiezin resideerde in het Palazzo Venier dei Leoni aan het Canal Grande, waar nu de Peggy Guggenheim Collectie gevestigd is, en organiseerde buitenissige soirees. Een ‘Grande Ballo’ in het bijzonder ging de boeken in, een festijn aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog in de stijl van de achttiende-eeuwse schilder Pietro Longhi. Het feest besloeg het volledige San Marco-plein, waar zwarte bedienden met witte pruiken, in rode fluwelen jasjes en met parelkettingen om, kandelaars droegen en gasten bedienden die plaatsnamen in hun wijde crinolines. Zelf arriveerde Casati met haar luipaarden om middernacht via het water, opgewacht door een zee van Chinese lantaarns en getooid in een jurk van Léon Bakst, kostuumontwerper van de Ballets Russes.
In Ritratto zwelgt Casati in haar gezelschap, heupwiegend, armen zwaaiend, gehuld in een doorzichtig gewaad en een beha die als een spinnenweb over haar borsten ligt, op haar hoofd een creatie als een brok koraal. Ze verklaart zichzelf tot levend kunstwerk, de ultieme manier om boven alles en iedereen uit te stijgen. Ze zingt: ‘Ik ben een hoogvlieger op eenzame hoogte.’ Componist Jeths werd door dat verlangen van Casati geraakt: ‘Ze wilde een levend kunstwerk zijn en was zelf geen scheppend kunstenaar, maar kon met haar hele wezen en haar enorme kapitaal wel iets maken wat evengoed uniek was. Ze liet bijvoorbeeld zeldzame albino merels in primaire kleuren schilderen en opvliegen in een oogverblindende kleurverzengende zwerm. Dat is al een kunstwerk op zich, om zoiets te bedenken.’
In Ritratto komt Romaine Brooks, de Engelse mezzosopraan Polly Leech, het feest verstoren. ‘Stop deze l’art pour l’art’, smeekt ze Casati, haar voormalige minnares, de wereld is in oorlog. Ze zet haar hoge hoed af en probeert Casati te overtuigen van de waanzin van haar gedrag, in een prachtige aria: ‘Is kunst je leven of is leven je kunst?/ wat ambieer je te zijn?/ ben je liever een lijdend voorwerp of een onderwerp?/ Dorian Gray of Jeanne d’Arc?/ een waterige kopie van een kopie/ of een vrouw in haar eigen kracht?’
Maar d’Annunzio, een rol van de Italiaanse tenor Paride Cataldo, neemt de boodschap van Brooks als goed nieuws. ‘Oorlog is prachtig!’ Hij strooit confetti uit zijn extravagante slip. ‘Het feest der oorlog, het feest is begonnen.’
En Casati – zij wil er niets van weten, ze geeft de musici de opdracht om luider te spelen en roept op zeker moment uit: ‘Laten we de apen loslaten!’ Als haar gasten dan toch vertrekken, en d’Annunzio vol goede moed naar het front, zingt ze, volgens het libretto:
‘Ik laat niet wat internationale bonje/ dit meesterwerk leven verpesten.’ Maar op de gefilmde uitvoering van Ritratto loopt deze zin net anders: ‘I am not letting some international virus/ ruin this masterpiece called life’, zingt sopraan Verity Wingate.
Het was een spontane ingeving om die avond het virus te bezingen, vertelt Wingate aan de telefoon vanuit haar appartement in Amsterdam. Ze zit twee weken in zelfisolatie, maar De Nationale Opera Studio is weer in bedrijf, online. Straks ziet ze haar Italiaanse taalcoach op Skype, later in de week is er Frans en Duits en een technische sessie met Rosemary Joshua, de internationaal gerenommeerde sopraan en hoofd van De Nationale Opera Studio. Ja, ze zal dan ook zingen van achter haar computer, het is afwachten of de technologie dat aankan.
Op dit moment telt de Opera Studio zeven zangers en twee pianisten, bijna allemaal aanwezig in Ritratto. Het zijn jonge zangers van wie sommigen voor de opleiding, die maximaal twee jaar duurt, naar Amsterdam verhuisden vanuit Zuid-Afrika, Australië, Engeland, Armenië en Canada. Voor de podcast Making an Opera van de ntr en NPO Radio 4 volgde journalist Stef Visjager de voorbereidingen van Ritratto en in acht afleveringen kun je cast en crew leren kennen. Zoals bariton Frederik Bergman, die op vakantie een opvouwbaar pianootje meenam om te studeren. Een productievergadering over het bloed van Casati en over hoe bloot Garbi vandaag de dag mag zijn, de zwarte bediende gespeeld door de zwarte bariton uit Kaapstad. Je bent getuige van de onzekerheid bij kritiek, een ontluikende liefde tussen twee zangers. Van de wrijving tussen componist en librettist, als de tekst wordt aangepast, tussen productie en kostuumontwerper, als die ondraagbare constructies wil. Regie en decor, decor en kostuum: bij de totstandkoming van een Gesammtkunstwerk zitten alle partijen in elkaars vaarwater, de ogen gericht op de bal.
Wingate verhuisde naar Amsterdam slechts vijf dagen nadat ze in Londen auditie had gedaan in het appartement van Rosemary Joshua. Oorspronkelijk zou de Armeense sopraan Julietta Aleksanyan de rol van Casati zingen, maar bij de eerste audities bleek haar stem niet passend. Wingate nam haar plaats in en noemt het een natural fit: de muziek is geschreven op haar stem en gaf haar de mogelijkheid om haar stemregister verder te ontdekken, daarbij is de tekst grotendeels in het Engels. Ze houdt van het contrast in het verhaal: het hysterische en angstaanjagende van het personage Casati en tegelijk haar grote kwetsbaarheid. De overgang van het lyrische moment dat ze ten onder gaat aan haar eigen waanzin en de heldere opdracht die ze vervolgens geeft aan Garbi, bezorgt haar elke keer weer kippenvel: ‘Breng me het mes.’
Wingate kende Casati alleen als de vrouw met vier ogen van Man Ray en raakte meteen gefascineerd. Ze noemt Casati een tragische figuur. ‘Ze denken dat Luisa autistisch was: mensen kwamen naar haar feesten als naar die van The Great Gatsby, ze dronken haar drank en aten haar eten en vermaakten zich met elkaar, maar niemand heeft ooit gezegd dat ze háár aardig vonden. Soms stuurde ze een wassen beeld naar een feest ter vervanging van zichzelf. Dat wordt niet uitgelegd in de opera maar je ziet het aan alles: de gasten zijn uitgelaten maar zij doet niet mee. Zij staat daar geïsoleerd.’
Na afloop van de alternatieve première waren er rozen en champagne en veel emoties. Het voelde voor de performers niet als een echte première, het miste de directheid van een optreden voor publiek. Maar toen Ritratto online verscheen, ontroerde het Wingate toch. Ze proostte samen met Polly Leech op Skype en na afloop klapten haar buren voor haar vanuit hun tuin. Op het drukste moment op YouTube keken 2500 mensen tegelijkertijd naar Ritratto, duizend mensen meer dan in de zaal hadden gekund.
‘Op de avond zelf voelde de situatie alleen als een verlies, maar het opende ons ook de ogen voor wat wij doen, waar wij ons leven aan geven. Dat het verdrietigste aan zingen voor een lege zaal niet het uitblijven van een applaus is, maar het vertellen van een verhaal aan een lege ruimte. Net als Luisa en haar sterke verlangen om op te gaan in de kunst, maar die zelf geen kunst maakte, niet beschikte over iets als zelfexpressie.’
Het veranderen van dat ene woord in de tekst die avond leek haar een juiste beslissing: ‘Een virus kan ook een metafoor zijn voor oorlog en we zíjn in oorlog, met een virus dat veel mensen doodt. Die vreemde bubbel van de kunstwereld in het huis van Casati kreeg een heel nieuwe betekenis die dag. Wij maakten plotseling deel uit van haar bubbel, we stonden in ita terwijl buiten de wereld dichtging, we filmden zonder te weten of het stuk ooit gezien zou worden.’
Ritratto betekent ‘portret’ en een portret is wat Luisa Casati wil. D’Annunzio, met wie ze een affaire had, schrijft haar vanaf het front dat hij is neergestort in een vliegtuig en een oog is verloren, maar beter kan zien dan ooit tevoren. Casati smeekt Romaine Brooks om een portret van haar te maken, manipuleert haar door te herinneren aan hun oude liefde. Brooks pakt een doek en kwasten begint eraan, maar Casati is ontevreden. Hier zit de crux van de opera, het moment dat Casati op het idee komt om haar borsten af te snijden, haar huid te villen en haar ogen uit te steken om zo het portret te vervolmaken, om eindelijk op te gaan in een kunstwerk.
In werkelijkheid eindigde Casati verarmd in een flat in Londen, waar ze op straat langs de vuilnis zou hebben gescharreld op zoek naar versiersels voor haar kleding. Ze stak echter nooit haar ogen uit, die ingreep kwam uit de koker van librettist Frank Siera. Hij ziet door de crisis vele projecten sneuvelen en ook een productie van zijn eigen muziektheatercollectief Kassett is geannuleerd, Strandt, een voorstelling die in zijn geboortedorp Katwijk zou plaatsvinden. Ze werken aan een aangepaste vorm, online, om het stuk toch op een of andere manier bij het publiek te brengen.
Het personage Luisa Casati was een kolfje naar zijn hand: hij schrijft graag teksten die gebaseerd zijn op waargebeurde verhalen en werkelijke personen. Siera, ook vanuit huis: ‘De realiteit biedt meer poëzie dan je zelf zou kunnen bedenken. Het leven van Casati spreekt zo tot de verbeelding; als ik het zelf had bedacht, was het onrealistisch geweest.’ Wat hem fascineerde was ook de achtergrond van haar leven, hoe ontwikkelingen in de tijd invloed op haar hadden, ook al wilde ze dat niet. En de rol van kunst in de samenleving, die volgens Siera altijd de ambitie zou moeten hebben de wereld te veranderen, wat ook kan schuilen in kleine details, omdat dat altijd betere kunst oplevert. Hij verwijst naar de Vlaamse theatermaker Chokri Ben Chikha die zichzelf bij zijn lezing de ‘Staat van het Theater’ in 2018 in brand dreigde te steken. Omdat we volgens hem niet Hamlet moesten spelen, maar Hamlet moesten zijn. Het is voor Siera een treffend voorbeeld van hoe ver kunst kan gaan, vergelijkbaar met Casati, waarbij je je kunt afvragen of het dan nog kunst is.
Het libretto van Ritratto zit vol met citaten ontleend aan de kunst van die tijd, dat was een vormopdracht van Siera aan zichzelf om de kunst te laten spreken. Er zijn verwijzingen naar het Futuristisch manifest en er is een hoofdrol voor een uitspraak van Nietzsche: ‘We hebben kunst om niet aan de waarheid te sterven.’ Toch is bijna alles in de opera waargebeurd: Garbi was daadwerkelijk Casati’s bediende en lijfwacht, ze had affaires met Brooks en d’Annunzio, haar paleis werd bevolkt door soldaten en er kwamen deurwaarders. Alleen gebeurde dat nooit allemaal op dezelfde plek, op hetzelfde moment.
Siera koos er bewust voor in Ritratto niet te spreken over de Eerste Wereldoorlog, maar over de dreiging van oorlog in het algemeen. ‘Ik wilde uit de tijd van Casati halen wat ook vandaag herkenbaar is. Voor mij gaat de oorlog in de opera ook over de internationale spanningen van de afgelopen jaren. En over de afgelopen weken, de tijd heeft wat dat betreft een loopje met ons genomen. Ik besefte dat nadat premier Rutte op de persconferentie de eerste maatregelen had afgekondigd. In de trein naar Amsterdam zat ik te denken over manieren om Ritratto tóch door te kunnen laten gaan en toen besefte ik: nu ben ik Luisa Casati. De corona is de oorlog, de opera is het feestje. Dit is een op een dezelfde situatie. Het is alsof ik de ellende over onszelf heb afgeroepen.’
Het belangrijkste uiterlijke kenmerk van Casati waren haar ogen, donkergroen en zwart omrand met kohl. Op de portretten van Kees van Dongen is ze net een wasbeer die opkijkt vanuit het donker, op het levensgrote doek dat Romaine Brooks van haar schilderde, La _marchesa__ Casati_ (1920), zijn het amandelvormige holtes in een schaduwrijk gezicht. Toen Siera ervoor koos om Casati haar ogen uit te laten steken, was dat ook een verwijzing naar Oedipus en naar de blinde ziener die beter ziet dan wie dan ook. Siera: ‘Wat was haar beweegreden om zo ver te gaan in haar wens om in haar leven een levend kunstwerk te worden, en kon ik haar in de opera nog verder laten gaan?’
Jeths, die aanstuurde op een dergelijke mythologische wending: ‘Na deze daad verandert er iets in Casati, ze kan alleen nog maar naar binnen kijken. Fantasie was altijd gelijk geweest aan haar werkelijkheid, maar na de ooguitstekerij scheiden die twee werelden zich. Fantasie en werkelijkheid worden twee aparte grootheden en Casati ziet nu pas in wie ze werkelijk is, of had kunnen zijn.’ Ze krijgt ontzettende spijt; prachtig is het besef dat daagt aan het einde. De brief van d’Annunzio gaat verder. Hij schrijft hoe hij zijn artistieke vrijheid naar een hoger plan heeft getild door een rib te laten verwijderen en zichzelf nu oraal bevredigt. Hoe hij een hapje kindervlees nam. Het zijn klappen in het gezicht van Casati en Garbi, die trouw aan haar zijde is gebleven (en eindelijk kleren draagt). Hij zingt haar toe. ‘Ik zal geen levend kunstwerk meer zijn/ en u evenmin.’ En Casati komt tot inzicht terwijl de bellen om haar heen langzaam weer opstijgen. ‘Mijn ogen zwemmen in bloed/ mijn visie verloren/ maar nu zie ik, ik zie/ ik ben niet langer de toeschouwer van mijn eigen schoonheid/ of een getuige van levend kunstenaarschap/ als we kunst hebben om niet aan de waarheid ten onder te gaan/ waar is het dan voor/ als te veel waarheid/ je doet kantelen’.
Hoewel ze hoopvol zeggen te zijn, hebben de makers van Ritratto op dit moment geen zicht op een opvoering van de opera in de toekomst. Een operaseizoen ligt al jaren van tevoren vast, zangers zijn geboekt, contracten bij de Opera Studio lopen af. Het leven van Luisa Casati is vereeuwigd in een opera, maar ze moet nog wachten op een waar publiek.
***
Ritratto is te bekijken op het onlineplatform van De NationaleOpera & Ballet, operaballet.nl/online. De podcast Making an Opera is te beluisteren via meerdere kanalen, nporadio4.nl
Ritratto is de nieuwe opera van componist Willem Jeths voor De Nationale Opera Studio. Er werd jaren aan gewerkt, maar van een wereldpremière in Amsterdam kwam het niet.
door Roos van der Lint