Paraat vacature – vrijwilligers gezocht voor de nachtopvang voor daklozen
door De Regenboog Groep
Een nieuwe lamp
Marguerite Berreklouw
Op zoek naar een nieuwe lamp om bij te kunnen lezen. Daarom loop ik richting het centrum. Het is onverminderd mooi weer, maar wel koud. In de Ferdinand Bolstraat doet iedereen zijn best om elkaar te vermijden. Een jong stel met een kinderwagen drukt zichzelf tegen de pui van een gesloten telefoonwinkel. Een vriendelijke mijnheer stapt van de stoep af, terwijl hij mij groet. Toch zijn er ook mensen, voor wie ik wel doorschijnend lijk te zijn. Drie pubermeisjes, die stoepbreed lopend, met elkaar en met hun mobieltjes aan de praat zijn. Een man, die stug de lijn van zijn route doortrekt en mij zo dwingt om uit te wijken. Zo ontstaat een stilzwijgend sociaal spel: wie voor wie opzij gaat. Van een afstand inschatten of je kunt verwachten dat ieder een beetje uit zal wijken of dat je met een stugge doorloper te maken hebt. In dat laatste geval is het: doen of de ander lucht is en maar hopen dat ie opzij gaat.
Een ander probleem zijn de mensen, die je al lopend inhalen: soms lopen ze je rakelings voorbij en dat is niet prettig.
Ik steek de Albert Cuyp over, waar het aantal kramen is gehalveerd: de markt ziet er gehavend uit, net een gebit waarvan een aantal tanden missen. Of overdrijf ik nu?
In de Vijzelstraat zijn de winkels van hele huizenblokken gesloten. Allemaal hebben ze een verklarend A-4tje op de deur hangen: “ wegens Corona…” “ de overheid, Covid-19….” “ lieve mensen, tot spoedig….” “ bedankt, allemaal….”
De eigenaren en het personeel zitten werkeloos thuis, al dan niet in combinatie met partner en kinderen. Er zijn zorgen over huiselijk geweld en leerlingen, die achterop raken.
De enigen, die nog aan het werk lijken te zijn, zijn bouwvakkers en schilders. Een restaurant heeft de gelegenheid aangegrepen om te verbouwen. Bij een patisserie wordt geschilderd. Ook in de Vijzelstraat wordt gewerkt. De brug over de Prinsengracht ligt eruit. Een verkeersregelaar staat dagdromend op de vluchtheuvel. Verkeer om te regelen is er nauwelijks. Wel staan er een paar kerels te kijken naar het afzinken van delen van een damwand. Het werk aan de weg kan onder deze omstandigheden makkelijk gedaan worden. Dat is ook wat ik om me heen hoor: “ Ben aan het opruimen, klussen, administratie aan het doen.”
Bij Aurora, de lampenwinkel, ben ik de enige klant. Je komt niet verder dan de kassa, waarvoor een perspex plaat is geschroefd. De toegang tot de winkel is afgezet met een geel-zwart lint. Ik zeg wat ik nodig heb en deze bestelling wordt naar achter doorgegeven aan iemand anders. Even later krijg ik mijn leeslicht, samen met een betaalterminal door een opening in het perspex toegeschoven. Als ik wil, kan ik mijn handen nog desinfecteren en vertrekken.
Dit is mijn enige uitje van vandaag. Nog een stapel van negen ongelezen boeken te gaan.
Op weg naar de lampenwinkel observeer ik wat er gebeurt op straat in de anderhalve meter samenleving in het centrum van Amsterdam
door Marguerite Berreklouw